Naar inhoud springen

Resolutie 1785 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 1785
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 21 november 2007
Nr. vergadering 5782
Code S/RES/1785
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Bosnische Burgeroorlog
Beslissing Verlengde de autorisatie van de EUFOR-missie van de Europese Unie met 12 maanden.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2007
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van België België · Vlag van Congo-Brazzaville Congo-Brazzaville · Vlag van Ghana Ghana · Vlag van Indonesië Indonesië · Vlag van Italië Italië · Vlag van Panama Panama · Vlag van Peru Peru · Vlag van Qatar Qatar · Vlag van Zuid-Afrika Zuid-Afrika · Vlag van Slowakije Slowakije
Een door de NAVO neergeschoten MiG-29 van de ex-Joegoslavische luchtmacht (foto: mrt 1999).
Een door de NAVO neergeschoten MiG-29 van de ex-Joegoslavische luchtmacht (foto: mrt 1999).

Resolutie 1785 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aangenomen op 21 november 2007 en verlengde de autorisatie van de EUFOR Althea-missie in Bosnië en Herzegovina met een jaar.

Zie Bosnische Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1980 overleed de Joegoslavische leider Tito, die decennialang de bindende kracht was geweest tussen de zes deelstaten van het land. Na zijn dood kende het nationalisme een sterke opmars, en in 1991 verklaarden verschillende deelstaten zich onafhankelijk. Zo ook Bosnië en Herzegovina, waar in 1992 een burgeroorlog ontstond tussen de Bosniakken, Kroaten en Serviërs. Deze oorlog, waarbij etnische zuiveringen plaatsvonden, ging door tot in 1995 vrede werd gesloten. Hierop werd de NAVO-operatie IFOR gestuurd die de uitvoering ervan moest afdwingen. Die werd in 1996 vervangen door SFOR, die op zijn beurt in 2004 werd vervangen door de Europese operatie EUFOR Althea.

De partijen werden nogmaals herinnerd aan hun verplichtingen onder de akkoorden, waaronder het Akkoord van Dayton, en hun eigen verantwoordelijkheid voor de uitvoering van die akkoorden.

De lidstaten werden geautoriseerd om via of in samenwerking met de Europese Unie de multinationale stabilisatiemacht EUFOR Althea opnieuw op te richten voor een periode van twaalf maanden.

Ook werden ze geautoriseerd om het NAVO-hoofdkwartier in Bosnië en Herzegovina te behouden om in samenwerking met EUFOR de vredesakkoorden mee uit te voeren.

Verder mochten ze ook weer alle nodige maatregelen nemen om de naleving van de annexen 1-A en 2 van het vredesakkoord af te dwingen, EUFOR en de NAVO-aanwezigheid te verdedigen en de naleving van de regels inzake het luchtverkeer boven Bosnië en Herzegovina te verzekeren.

Verwante resoluties

[bewerken | brontekst bewerken]